Speluitleg van Het Grote Kleurenspel
Het kleurenspel bestaat uit 60 kaarten en een dobbelsteen. De kleuren op de dobbelsteen corresponderen met de kleuren van de kaarten. Van elke kleur zijn 10 kaarten.
Leg alle kaarten met de gekleurde kant naar beneden op tafel. Laat elke deelnemer(afhankelijk van de doelgroep en het tijdsbestek) 1 tot 6 kaarten (blind) van tafel halen en open voor zich leggen.
Iedere deelnemer gooit om de beurt met de dobbelsteen en de kleur van de dobbelsteen bepaalt welke kaart de deelnemer mag terugleggen in de pot. Wanneer men een kleur gooit die men niet heeft dan moet er een kaart uit de pot getrokken worden.
De joker kan in het spel gedaan worden om een eind aan het spel te forceren, doordat de speler die de joker pakt direct de winnaar van het spel kan zijn.
De deelnemer die als eerste zijn/haar kaarten kwijt is, is de winnaar.
Het spel kan ook nog andersom gespeeld worden.
Hierbij legt de spelleider alle kaarten in stapels per kleur in het midden van de tafel.
Je spreekt af dat de deelnemers moeten zorgen dat ze van elke kleur 1 kaart moet verzamelen, door te gooien met de dobbelsteen.
Diegene die het eerste de kleuren heeft verzameld is de winnaar.